Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wanneer gij zegt: Ziet, [25]wij weten dat niet; zal Hij, [26]Die de harten weegt, [dat] niet merken? En Die uwe [27]ziel gadeslaat, zal Hij het [28]niet weten? Want [29]Hij zal den mens vergelden naar zijn werk. 25. Namelijk dat hij onschuldig is, of hoe wij hem zouden mogen helpen. Anders: wij kennen hem of dezen niet. 26. Dat is, God; zie boven hfdst.16 vs.2 en de aantekening. 27. Te weten, niet alleen ten opzichte van den tijdelijken, maar ook van den eeuwigen dood. 28. Namelijk of uw verontschuldiging waarachtig en wel gegrond is. 29. Te weten, God, die de harten weegt, enz.